Internationaal kader
Hervestiging is:
- Een beschermingsinstrument dat beantwoordt aan de specifieke behoeften van de vluchtelingen wiens leven, vrijheid, veiligheid, gezondheid en andere fundamentele rechten bedreigd zijn;
- een duurzame oplossing voor de vluchtelingen die niet vrijwillig naar hun land van herkomst kunnen terugkeren, noch toekomstperspectieven hebben in het land waar ze naartoe zijn gevlucht;
- een solidariteitsmechanisme dat de druk wegneemt op landen die een groot aantal vluchtelingen opvangen.
HCR
In 2018 legt het VN-Migratiepact een reeks doelstellingen vast, waaronder de uitbreiding van de toegang tot hervestiging. Het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties, dat verantwoordelijk is voor het pact, organiseert jaarlijkse consultaties met regeringen, internationale organisaties en ngo’s die bij dit proces betrokken zijn. Verder stelt het HCR elk jaar een verslag op over de mondiale behoeften inzake hervestiging
In het kader van zijn mandaat bepaalt het HCR welke vluchtelingen nood hebben aan hervestiging en stelt hun dossier voor aan een hervestigingsland. De gepreselecteerde vluchtelingen worden beschouwd als kwetsbaar op basis van verschillende criteria:
- Behoefte aan juridische en/of fysieke bescherming
- Overlevenden van geweld of marteling
- Medische behoeften
- Vrouwen en meisjes in risicosituaties
- Gezinshereniging, wanneer hervestiging de enige manier is om gezinsleden terug samen te krijgen
- Kinderen en tieners in een risicosituatie
- Gebrek aan duurzame oplossingen op korte termijn
Europese Unie
Hervestiging is ook een hoeksteen van de algemene strategie van de Europese Unie inzake asiel en migratie. De Europese Commissie stelt al enkele jaren gemeenschappelijke prioriteiten vast die gericht zijn op specifieke geografische regio's, nationaliteiten of categorieën van vluchtelingen en die flexibiliteit bieden om in nieuwe of dringende behoeften te voorzien.
De lidstaten moeten de hervestiging verder zetten vanuit Turkije, Jordanië, Libanon en de voornaamste Afrikaanse landen die op de centrale Middellandse Zeeroute liggen of die ernaar leiden, namelijk Libië, Niger, Tsjaad, Egypte, Ethiopië en Soedan. De lidstaten moeten ook de noodevacuatiemechanismen ondersteunen in Niger en Rwanda en plaatsen voorzien voor noodhervestiging.