Opvang asielzoekers
Verzoekers om internationale bescherming hebben recht op materiële hulp (opvang) gedurende de volledige procedure.
Update 29/08/2022 - Omwille van de situatie aan het aanmeldcentrum (het Klein Kasteeltje), is de registratie van de verzoeken om internationale bescherming tijdelijk verplaatst naar de gebouwen van Dienst Vreemdelingenzaken op de Pachecolaan in Brussel. DVZ stuurt vervolgens de personen die opvang kunnen krijgen door naar Fedasil/het Klein Kasteeltje.
Het opvangtraject begint in het aanmeldcentrum van Fedasil. Het aanmeldcentrum is sinds december 2018 in het Klein Kasteeltje in Brussel gevestigd. Het omvat de diensten van Fedasil die instaan voor de eerste opvang en de toewijzingen, alsook de dienst Registratie van de Dienst Vreemdelingenzaken.
Toewijzing van een opvangplaats
In het aanmeldcentrum voert Fedasil een eerste sociale en medische observatie uit van de verzoeker, en controleert men of hij recht op opvang heeft. Indien dat het geval is krijgt hij een opvangplaats in het aanmeldcentrum, in afwachting van een plaats die aangepast is aan zijn situatie. Het verblijf in het aanmeldcentrum is dus van korte duur - ongeveer 1 week.
Er is een medische screening voorzien voor alle nieuwe verzoekers (algemeen onderzoek, ziekte, infecties, etc). In functie van hun land van oorsprong, ontvangen ze de vaccins die door Volksgezondheid worden aangeraden (mazelen, bof, rodehond, polio, etc.). Ze ondergaan ook een radiografie van de longen die bedoeld is om tuberculose (TBC) op te sporen. Besmette personen worden verplicht in het ziekenhuis opgenomen. Verzoekers moeten dit onderzoek om de zes maanden laten doen, en dit gedurende de eerste twee jaren van hun verblijf in België. De medische opvolging gaat verder in de opvangstructuur.
Fedasil geeft alle verzoekers de nodige informatie over hun rechten en plichten tijdens de opvangperiode.
Fedasil zal hem vervolgens een opvangplaats toewijzen (de verplichte inschrijvingsplaats of 'code 207'). Daar zal de asielzoeker het recht op materiële hulp kunnen krijgen. Bij de toewijzing van deze opvangplaatsen tracht Fedasil zoveel mogelijk rekening te houden met de specifieke situatie van de verzoekers (gezinnen met kinderen, rolstoelgebruikers, niet-begeleide minderjarigen... ). Bepaalde opvangstructuren zijn immers beter aangepast aan de noden van sommige personen.
De voorgestelde opvang is niet verplicht. Indien de asielzoeker beslist om niet opgevangen te worden omdat hij bij vrienden of familie kan verblijven, verliest hij het voordeel van materiële hulp met uitzondering van de medische hulp. Hij ontvangt geen financiële steun.
Het opvangnetwerk
In totaal beschikt België over ongeveer 35.000 opvangplaatsen. Het netwerk bestaat uit collectieve en individuele opvangstructuren. De collectieve structuren zijn opvangcentra die door Fedasil, het Belgische Rode Kruis of andere partners beheerd worden. De individuele structuren zijn woningen die door de OCMW's (de 'lokale opvanginitiatieven' of LOI's) of door ngo's beheerd worden.
Alle opvangstructuren zijn ‘open’, wat betekent dat de bewoners er vrij kunnen binnenkomen en buitengaan. Ze krijgen er onderdak en eten, kledij alsook sociale, medische en psychologische begeleiding, een dagelijkse uitkering (zakgeld) en toegang tot juridische bijstand en tot diensten zoals tolken en opleidingen.
België voorziet in een opvangmodel met de collectieve centra als norm. Opvang in de individuele woningen is voorbehouden voor kwetsbare personen (zwangere vrouwen, alleenstaanden met kinderen, personen met een beperking…) en voor verzoekers die een grote kans hebben om erkend te worden als vluchteling.
Wil u zelf een gebouw of terrein voorstellen voor de opvang van asielzoekers? Dat kan hier.
Einde van de opvang
Het recht op opvang loopt ten einde wanneer de asielprocedure (officieel 'de procedure betreffende het verzoek om internationale bescherming') afgelopen is en de eventuele beroepsprocedures uitgeput zijn. Na een positieve beslissing krijgt de vluchteling (of de persoon die recht heeft op subsidiaire bescherming) een verblijfsvergunning en kan hij op zoek gaan naar een eigen woning. Hij mag nog twee maanden in een opvangstructuur verblijven om een geschikte verblijfplaats te zoeken. Hij kan hiervoor hulp vragen aan een OCMW.
Na een negatieve beslissing krijgt de 'uitgewezen' verzoeker een bevel om het grondgebied te verlaten. Sinds 2012 en de invoering van een 'terugkeertraject' wordt de persoon voor wie de negatieve beslissing door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen bevestigd werd, verzocht zich te begeven naar een van de vijf Fedasil-centra die 'open terugkeerplaatsen' organiseren. De bedoeling is om de bewoners te overtuigen van de voordelen van een vrijwillige terugkeer, in vergelijking met een gedwongen terugkeer. Het 'open' karakter van de opvangcentra is gegarandeerd omdat geen enkele bewoner zal worden uitgezet tijdens de uitvoeringstermijn van het bevel om het grondgebied te verlaten (meestal 30 dagen), en omdat een bewoner steeds het centrum kan verlaten wanneer hij dat wenst.