Payam, een collega in de kijker
Hoe ziet jouw dag op het werk eruit?
Concreet houd ik me bezig met niet-begeleide minderjarigen, jongeren die hier op de eerste dag aankomen, de nieuwkomers. Het is mijn taak om elke jongere en zijn behoeften te identificeren, of het nu asielzoekers zijn of niet. Daarna verwijs ik hen, in functie van hun behoeften, door naar een federaal (Fedasil) of partneropvangcentrum.
De jongeren die asiel komen aanvragen komen van de Dienst Vreemdelingenzaken aan de Pachecolaan, terwijl de jongeren die niet van de Dienst Vreemdelingenzaken komen jongeren zijn die geen asiel zoeken, maar hulp zoeken via VZW's of straathoekwerkers, en soms jongeren die binnengebracht worden door de politie.
Als minderjarigen hebben ze recht op advies en begeleiding en Fedasil heeft een mandaat om NBMV (asielzoekers of niet!) op te vangen, dus worden ze naar het Aanmeldcentrum gebracht en als ze daar aankomen, verwelkom ik ze.
Jongeren zijn als minderjarige per definitie niet verantwoordelijk voor zichzelf, dus wordt de staat de voogd van de jongere. Totdat er een voogd is aangesteld, biedt de staat opvang, materiële hulp, d.w.z. kost en inwoning, en hulp als de jongere bereid is het spel mee te spelen en de regels van het gemeenschapsleven te respecteren.
Wil je ons een anekdote vertellen?
Er zijn veel anekdotes geweest in de afgelopen tien jaar, maar deze schiet me in het bijzonder te binnen.
Op een dag, toen de Dienst Vreemdelingenzaken nog aanwezig was in het Aanmeldcentrum, kwam een heel jonge jongen van Kameroense origine die Engels sprak, vrij jong, ik herinner me 11-12 jaar, asiel aanvragen. De jongen vermoedde dat zijn moeder in België woonde, maar hij had geen informatie, geen telefoonnummer, geen adres.
Die dag werkten de drie overheidsdiensten die zich in België met minderjarigen bezighouden samen: Fedasil voor de opvang, de Dienst Vreemdelingenzaken voor de registratie en de Voogdijdienst voor de voogdij.
Het kind huilde; op zijn leeftijd kan het erg intimiderend zijn om oog in oog te staan met de autoriteiten van een land. Hij was erg gestrest en iedereen stond om hem heen om hem gerust te stellen en zijn moeder te vinden.
Zijn moeder kwam vervolgens naar ons en we beseften toen dat hij haar al jaren niet meer had gezien. Het weerzien was bijzonder aangrijpend, met tranen en vreugdekreten. De administratieve kant van de zaak, die koud mag lijken, werd die dag nieuw leven ingeblazen.
Hij werd niet langer beschouwd als een NBMV, hij werd herenigd met zijn moeder en ik weet niet wat er van hem geworden is... Dat is een van de gelukkige gebeurtenissen die ik heb meegemaakt.
Helaas gebeurt het niet vaak, het is soms moeilijk om informatie te centraliseren, de horizontale aard van de instellingen, veel verschillende instellingen die zich met dezelfde zaak bezighouden, zorgt voor communicatieproblemen, en voor een kind zouden we heel vaak niet de luxe moeten hebben om te wachten, we zouden dingen altijd snel moeten doen.
In mijn vorige functie, in het centrum van Neder-Over-Heembeek, heb ik ook heel goede herinneringen aan de bewoners. Onze bewoners zijn niet alleen op zoek naar een welkom, ze zijn ook op zoek naar een sociaal leven, naar een leven, naar relaties, ze zijn op zoek naar menselijkheid, en als we hen dat bieden, beseffen we dat alles zo vlot mogelijk verloopt. Alles loopt op rolletjes als we hen de basis geven, namelijk menswaardige levensomstandigheden: de kans om te eten, om gehoord te worden, om deel te nemen aan activiteiten...
Natuurlijk verschillen wij niet van hen, maar wat zouden wij in hun plaats hebben gedaan?
Ik heb veel herinneringen van binnen en buiten het centrum, sportherinneringen enzovoort, waar sprake was van echte groepscohesie. Ook al maken persoonlijke zorgen het soms moeilijk om naar het werk te gaan, het is op het werk dat we de energie vinden om de moeilijkheden van het werk zelf te overwinnen, dankzij de bewoners!
Wat geeft betekenis aan je werk?
Het is belangrijk om mijn persoonlijkheid niet te verkopen. We vergeten te veel dat we ambtenaren zijn en het eerste wat een ambtenaar moet doen is functioneren!
Voor mij is werken voor Fedasil werken voor de staat, we zijn hier niet om geld te verdienen, we zijn een openbare dienst, we krijgen een behoorlijk salaris, maar dat is niet het doel op zich. Ik werk niet voor Fedasil om geld te verdienen. Ik ben er om deze mensen te dienen, net zoals gemeentelijke diensten er zijn om de bevolking van dienst te zijn. We zijn er voor de bewoners, niet om ons leven met dat van hen te vergelijken, maar om hen van dienst te zijn.
Zeggen dat ik mijn persoonlijkheid bewaar, is een manier om te zeggen dat we niet moeten vergeten dat we er zijn om hen te dienen, en dat is niet altijd gemakkelijk omdat de asielsector de laatste jaren ingewikkeld is geworden.
Hoe zou je dit interview willen afsluiten?
We zijn een gastvrij land, we willen het mogelijk maken dat mensen welkom zijn, laten we onszelf de middelen geven, en laten we het doen, en het is geen kwestie van samenwerken met verschillende diensten. Ik heb het zien werken, waar een wil is, is een weg.