"Een glimlach is gratis"
Door Benny Ahlers (Column Lommelse Gazet) - 06/06/2024 (Artikel)
Na mijn column ‘U moet van uw hart een steen maken’ over de onvrede van buurtbewoners met het asiel opvangcentrum, was ik nieuwsgierig naar het verhaal van onze nieuwe inwoners op Parelstrand en vroeg Fedasil of ik één van hen kon interviewen. Dat bleek te kunnen: een asielzoeker uit El Salvador was bereid om een gesprek aan te gaan. We krijgen met grote regelmaat horror verhalen voorgeschoteld uit landen als Afghanistan, Palestina, Syrië, Eritrea of Irak, maar El Salvador? Het was tijd om achtergrond informatie te verzamelen.
El Salvador blijkt een van de armste landen van Latijns-Amerika te zijn met 6,7 miljoen inwoners en een oppervlakte van ruwweg twee derde van die van België, geplaagd door corruptie en terreur. Volgens de vluchtelingenorganisatie UNHCR kent het land het hoogste percentage vluchtelingen van Centraal-Amerika. Alleen al in de eerste helft van 2020 ontvluchtten 187.232 van de 6,7 miljoen Salvadoranen hun land. De reden? Twee rivaliserende bendes, MS-13 (een afkorting van Mara Salvatrucha-13, vrij vertaald ‘Salvadoraanse bende van de straat’) en Barrio 18, zaaien er al decennia lang terreur.
Tijdens de burgeroorlog van 1980 tot 1992 vluchtten Salvadoraanse jongeren naar Los Angeles en kwamen daar terecht in lokale bendes. Na de burgeroorlog keerden ze terug en voeren sindsdien een onderlinge strijd om controle.
De bendes houden zich vrijwel overal in El Salvador bezig met afpersing, wapen- en drugssmokkel of treden op als ‘sicario’, huurmoordenaar. De harde kern van de twee grote bendes bestaat uit 60.000 leden, die hun leven wijden aan de bende, en vaak herkenbaar zijn door specifieke tatoeages. Daar komen nog eens ruim 600.000 ‘medewerkers’ bovenop: op hen kunnen de bendes rekenen voor allerhande diensten.
El Faro, een bekroond medium voor onderzoekjournalistiek, onthulde in september 2020 dat de regering van El Salvador in het geheim heeft onderhandeld met leiders van MS-13. In ruil voor het minder moorden en steun bij de verkiezingen, was de overheid bereid om gevangenisstraffen te verlichten. Het medium leverde bewijzen: verslagen van vergaderingen, foto’s en officiële documenten geschreven door overheidsfunctionarissen. Sinds maart 2022 heeft de overheid de staat van beleg afgekondigd en die is tot op heden steeds vernieuwd.
In een artikel uit 2021 in het magazine MO* van Wereldmediahuis vzw lees ik hoe minstens 120 Salvadoraanse asielzoekers in Zaventem op een vliegtuig werden gezet voor een ‘vrijwillige terugkeer’: op 12 november 2020 tachtig, in december nog eens 21 en later die maand nog eens 20.
Sammy Mahdi, de toenmalige staatssecretaris voor Asiel en Migratie, wilde ‘een frisse wind laten waaien’ door snelle ‘vrijwillige terugkeer’ het speerpunt van zijn beleid te maken. De asielzoekers uit El Salvador maakten al snel kennis met die aanpak. In 2019 werd 90 procent van de Salvadoraanse asielaanvragen in België goedgekeurd, in 2020 amper 10 procent. Dit ondanks de waarschuwing van ngo’s: ‘Als iemand vervolgd wordt door die bendes, heb je in deze regio geen toekomst meer’.
Het is me nu duidelijk waarom iemand uit El Salvador vlucht. Een paar dagen later stuurde Yalina, medewerkster van Fedasil op Parelstrand, me een bericht dat ze een gesprek had geregeld met Guillermo. Hij blijkt een sympathieke, vrolijke en welbespraakte man te zijn. Dat laatste is niet verwonderlijk: hij is advocaat en was werkzaam bij een mensenrechtenorganisatie. Het interview kan beginnen!
Guillermo: "Het is voor mij een rare situatie: twaalf jaar lang heb ik voor een ngo gewerkt om mensen te helpen die in problemen zitten. Elke dag hoor je dat er honderd mensen zijn opgepakt, die dan bijvoorbeeld zes maanden wachten op een proces. Nu zit ik in een soortgelijke situatie. Ik voel me niet 'homeless', maar gewoon een mens. Toen ik in België kwam, werd ik eerst opgevangen door het Rode Kruis. Het was fantastisch, een opluchting! Ze helpen je op een vriendelijke manier. Hetzelfde bij Pacheco, het registratiecentrum en daarna bij het aanmeldcentrum van Fedasil (Klein Kasteeltje). Héél anders dan de overheid in Salvador.
Het heeft me zes uur gekost om met de trein van Brussel naar hier te komen. Ik ben in Pelt uitgestapt en stond daar verloren met mijn koffers. Iemand met een Palestijns sjaaltje vroeg me of ik naar het opvangcentrum moest. Hij heeft me naar hier gebracht en vertelde me dat hij een paar huisjes verderop woonde. We zijn nu goede vrienden. Dit voelt voor mij aan als een dorpje en als familie. En familie is bij ons erg belangrijk.
Een vriend in Genk nodigde me uit. Ik bleef daar lang, tot een uur of tien en moest toen terug. Dat was een probleem. Hoe moest ik terug? De eerste week had ik geen fiets. Het is hier anders: hier kan ik in vrijheid rondlopen. Het eerste wat ik hier zag was ‘Joe’s bridge’ en het kanaal. Dat heeft indruk op mij gemaakt. Met mijn oordopjes in en luisterend naar muziek ben ik naar het centrum van Lommel gewandeld met de prachtige kerk en naar de Sahara. Een fantastische plek, erg mooi met de kleine meertjes!.”
In Salvador heb je toch ook natuur?
“Ja. Er zijn veel mooie natuurparken. Mijn moeder werkt overigens voor de toeristische dienst. Ik woonde in het stadscentrum, maar kwam niet veel verder dan de markt en de haven. Drie kilometer van ons huis is een park. Daar ging ik niet naar toe, want ik wist niet of ik dan ook nog terug zou komen. Nergens was het veilig. Je weet niet of je buurman de politie gaat bellen en je vijf minuten later wordt opgepakt.”
Na de verkiezingen in februari lijkt in Salvador niets te zijn veranderd. Wat zijn je verwachtingen?
“De president gaat opnieuw voor een termijn van vijf jaar. Ik vrees voor mijn familie, mijn moeder, mijn broer, ...” Hij haalt zijn smartphone tevoorschijn en laat een foto zien. "Als ik wakker word, dan is dit het eerste waar ik naar kijk. Dit is mijn neefje. Ik mis mijn familie, mijn vrienden. Mijn beste vriend is hier, maar hij spreekt geen Engels. Hier zijn mensen uit verschillende landen die moeite hebben met de taal. Als ik kan, help ik met vertalen vanuit Engels, Spaans of Frans. Ik heb daar geen moeite mee en probeer, net als in Salvador, gewoon te helpen.”
Yalina: "Voor een gemeenschapsdienst als tolken kan hij een kleine vergoeding krijgen, maar dat weigert hij."
Guillermo: "Dat wil ik niet. Een van de eerste dingen die ik hier hoorde was 'alles kost geld’. Maar een glimlach is gratis: You can smile for free! Ik heb hier inmiddels veel connecties en het voelt als familie. Dan gaat het niet om geld.”
Asielzoekers geraken hier niet snel aan een goede baan, ook al hebben ze een goede opleiding. Wat verwacht je van je toekomst hier?
Guillermo: “Het liefst zou ik weer bij een ngo werken om mensen te helpen, maar ik sta open voor alles. Ik help hier in de kledingwinkel (n.v.d.r. de plek waar kleding wordt uitgedeeld), met het repareren van fietsen en ben begeleider op schoolbussen.
De eerste week had ik een baard. Toen ik die had afgeschoren, kreeg ik van een kind te horen dat ik op mister Bean leek en daarna, toen ik mijn snor liet staan en kreeg ik te horen dat ik op Freddy Mercury leek.” Hij lacht. “Ik werk nu ook bij het Poetsbureau. Ik heb al vijf klanten waar ik schoonmaak.”
Yalina: "Zijn dat huizen in Lommel? En ga je met de fiets?”
Guillermo: “Ja, en in Hamont, Eksel en Geel.” Hij tilt zijn linkerarm op dat half in het gips zit en grijnst: “Dat lukt nu even niet door een ongeluk. Ik verwachtte ontslagen te worden. Dat is in Salvador gebruikelijk: geen werk, geen geld. Tot mijn verbazing stelde de baas me gerust en zei dat het niet mijn fout was Ook toen ik na een controle terug kwam en vertelde dat ik nog twee weken moest wachten. Ik haat het om stil te zitten, om niets te kunnen doen.”
Maar je hebt een goede opleiding! Poetshulp?
Guillermo: “Ik ben gewend om alles aan te pakken. In Salvador heb ik, als medewerker van onze mensenrechten organisatie, ook meegeholpen om sociale woningen te bouwen. Het maakt mij niet uit wat voor werk ik doe, zolang het maar iets is waarbij ik mensen kan helpen.”
Dit is een erg beknopt verslag van een prettig, interessant en vrolijk gesprek van meer dan anderhalf uur, waarin Guillermo vertelde over zijn kennismaking met sneeuw, de kerstmarkt in Aarschot, zijn bewondering voor de Grote Markt in Brussel, zijn waardering voor de medewerkers van Fedasil en af en toe over zijn geboorteland: hoe de bekendste, actieve vulkaan door de voortdurende uitbarstingen voor schepen als vuurtoren dient. Over zijn overgrootmoeder, wiens wil wet was en van wie hij een paar woorden Nahoutl, de verboden inheemse taal, heeft geleerd.
Als ik met Yalina terug loop, besef ik dat het centrum inderdaad lijkt op een rustig dorpje vol inwoners met ieder een eigen interessante, culturele achtergrond. Er is een economaat, waar bewoners terechtkunnen voor basismiddelen als hygiënische producten (shampoo, tandpasta, enz.) Het werkt aan de hand van een puntensysteem. Elke bewoner krijgt een aantal punten per maand, een aantal punten per product. Dat valt onder het ‘bed-bad-brood’-beleid’.
Guillermo beweert ook graag en goed te koken...Wat als ze er eens een wereldrestaurantje zouden neerzetten, waar je kennis kunt maken met exotische gerechten én met andere culturen?