In de media
Fedasil Lommel staat sinds 30 januari in voor de noodopvang van asielzoekers op het Zilvermeer. De Gazet van Antwerpen maakte een reportage van onze werking. Veel leesplezier!
Uit: Gazet van Antwerpen - Stef Geeraerts - donderdag 14 maart 2024 - Foto door Bert De Deken
Op bezoek bij Ricardo en zijn gezin in tijdelijk opvangcentrum Zilvermeer: “Het systeem laat op dit moment niet toe om Nederlandse les te volgen, dat is frustrerend”
Mol - Provinciaal recreatiedomein Zilvermeer in Mol vangt sinds 30 januari tijdelijk asielzoekers op. Door de grote instroom moest Fedasil, het federaal agentschap voor asielzoekers, op zoek naar bijkomende, tijdelijke opvangplaatsen. Het gaat speciek om gezinnen met kinderen. “We zijn naar België gevlucht voor de veiligheid van ons gezin.”
Het Zilvermeer stelt nog tot en met 25 maart tien blokhutten ter beschikking van de asielzoekers. Dat is nodig om de druk op de opvangcentra tijdelijk te verlagen. Yalina Truyers, coördinator van de dienst communicatie, ontvangt ons in het administratief centrum van het domein. “Het Zilvermeer heeft positief gereageerd op de oproep om het domein in te richten als tijdelijke noodopvang. Tijdens de wintermaanden werd de druk op het netwerk groter, waardoor we een beroep doen op verschillende tijdelijke opvangplaatsen zoals jeugdverblijven om te voorkomen dat gezinnen op straat moeten leven. Het aantal asielaanvragen in ons land is hoog, waardoor asielzoekers langer bij ons verblijven.”
Op dit moment biedt het Zilvermeer onderdak aan een veertigtal mensen. “Fedasil was specifiek op zoek naar instapklare opvangplaatsen. Ons domein beschikt buiten het seizoen over een aantal vrije blokhutten, waardoor we de vraag positief konden beantwoorden”, zegt directeur van het Zilvermeer Igor Geubbelmans.
Tien gezinnen namen op 30 januari hun intrek op het domein. “De asielzoekers zijn toegekomen op het domein met een bus, waarna ze een blokhut met een basispakket aan hygiënische materialen kregen”, legt Yalina uit. “De eerste dagen werden maaltijden toebedeeld, maar intussen beschikken de bewoners over maaltijdcheques. Aan de hand van een puntensysteem kunnen ze verschillende producten waaronder bijvoorbeeld zeep bij ons afhalen.” Britt Peeters is één van de begeleiders die het tijdelijke centrum in goede banen leidt. “De eerste week is vrij hectisch verlopen, waardoor we met heel ons team naar het domein zijn afgezakt, om onze bewoners zo goed mogelijk te helpen bij de opstart. Vanaf de tweede week viel alles in zijn plooi en vonden bewoners zelfs al de weg naar de bus en op het domein.”
De gezinnen werden na het intakegesprek in het aanmeldcentrum doorverwezen. “Mensen die nood hebben aan medische opvolging komen meestal niet in een tijdelijk opvangcentrum terecht, maar stromen meteen door naar een één van de centra om hen de juiste zorgen te kunnen geven”, zegt Yalina. De bewoners zijn heel zelfstandig en houden zich overdag actief bezig. “Sommigen gaan naar de winkel of nemen de trein naar Brussel of Antwerpen, anderen gaan op bezoek bij vrienden die ze tijdens hun vluchtweg tegenkwamen. Die zelfstandigheid is nodig, omdat we willen dat onze bewoners zo snel mogelijk zelfstandig zijn”, zegt Truyers. Al wil dat niet meteen zeggen dat de bewoners helemaal openbloeien. “Het gaat om een korte periode en de mensen zijn vooral in afwachting van een vaste plek waar ze een beroep kunnen doen op Nederlandse les of andere activiteiten. In een tijdelijk opvangcentrum als Mol is er geen mogelijkheid om die activiteiten te managen”, legt Yalina uit.
Tijdelijke oplossing
De opvang gaat zijn laatste weken in en stopt op 25 maart, wanneer de start van het toeristische seizoen aanbreekt. “We zijn intussen weer enkele maanden verder, waardoor verschillende mensen het centrum verlaten en we nieuwe plaatsen ter beschikking hebben. Asielzoekers die momenteel op het Zilvermeer verblijven, zitten in de eerste fase van hun procedure. Het is de bedoeling dat ze eind deze maand verder doorstromen naar naburige centra. Een deel komt in Lommel terecht, omdat we van daaruit ook de opvang hier op het Zilvermeer aansturen. Als er daar geen plaats is, stromen de mensen door naar andere opvangcentra.” In de eerste fase is het de bedoeling om hen vooral rust aan te bieden”, zegt Yalina. “Wanneer de mensen bij ons toekomen, krijgen ze een intake van de sociale begeleiding waarin het huishoudelijk reglement wordt toegelicht. De bewoners krijgen ook informatie over hoe ze de bus moeten nemen en waar de supermarkten zich bevinden. Daarnaast helpen we hen ook bij de opstart van hun procedure. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat de asielzoekers hun verhaal moeten vertellen in Brussel. De maatschappelijk assistent brengt hen hiervan op de hoogte”, legt Yalina uit.
Eerste fase
Het gaat om een tijdelijke oplossing. “De focus ligt vooral op de basisbehoeften, omdat het opvangcentrum in Mol niet over de mogelijkheden van een volwaardig centrum beschikt, waar we bijvoorbeeld ook Nederlandse lessen aanbieden. Wanneer vluchtelingen doorstromen naar een collectief centrum zoals Lommel of Arendonk, komen ze in een tweede fase terecht, waarna ze kunnen deelnemen aan activiteiten en de kinderen worden ingeschreven op school.” Nu we een beter beeld hebben over hoe het centrum werkt, krijgen we de kans om Ricardo* (46) en zijn gezin te ontmoeten. Samen met zijn vrouw Caroline* (46) en kinderen Sandra* (18) en Vicente* (12), verblijft het gezin al sinds januari op het domein. “Ik ben naar België gevlucht uit veiligheid voor mezelf en mijn gezin”, zegt Ricardo. “We zijn erg blij met deze tijdelijke oplossing en vinden het jammer dat we het Zilvermeer binnenkort moeten verlaten, omdat de mensen in de Kempen zo vriendelijk zijn. Belgen houden ervan om mensen te helpen en Engels te spreken.”
Hoewel de focus van de tijdelijke opvangplaatsen vooral op basisbehoeften ligt, weerhoudt het de kinderen niet om zelf aan de slag te gaan. “We proberen in de tussentijd al Nederlands te leren met Duolingo (een gratis app waarmee je via zelfstudie een taal kan leren, nvdr.)”, zegt Vicente. “Toen we aankwamen op het domein, vroegen we om Nederlandse les, maar het systeem van tijdelijke opvang laat dat niet toe. Dat is frustrerend, omdat we een actief gezin zijn. We zouden er honderd kilometer voor willen rijden, maar er zijn hier op het domein weinig mogelijkheden om iets te ondernemen. Al nemen we daar geen genoegen mee en zoeken we naar andere manieren om dingen bij te leren. Het zou fijn zijn mocht er duidelijker gecommuniceerd worden over de werking van het systeem.”
“Het is in het systeem van tijdelijke opvang helaas praktisch niet mogelijk om in twee maanden tijd school te organiseren”, legt Yalina Truyers van Fedasil uit. “Zodra er een definitieve opvangplaats gevonden is, kunnen de kinderen naar school gaan en krijgen de volwassenen Nederlandse les”, vervolgt Yalina.
Nederlands leren met app Dat de app een groot succes is, blijkt uit de talrijke Nederlandse woorden, zoals de dagen van de week, die de revue passeren wanneer we ernaar vragen. Terwijl de kinderen zich verdiepen in de taal, zorgt Ricardo met zijn vrouw Caroline voor een heerlijke maaltijd. Overdag spendeert het koppel heel wat uren in de keuken. “Het Belgische eten vormt geen probleem, maar Amerikanen beschikken over meer materiaal in de keuken”, lacht Ricardo. Al zijn dat duidelijk niet de enige culturele verschillen. “De kaart van McDonald’s in Amerika is veel uitgebreider dan die in België”, lacht Ricardo. Wat volgt is een waterval aan gerechten als pupusas, (een Midden-Amerikaans gerecht dat te vergelijken is met tortilla’s en gevuld wordt met groenten, bonen of vlees, nvdr.) en lichte frustraties over de openingstijden van de Belgische supermarkten. “We begrijpen niet waarom de supermarkten in België niet geopend zijn op zondag. In Amerika zijn de warenhuizen elke dag geopend of eten we zelfs frieten in de ochtend”, glundert Ricardo.
Het verblijf van de asielzoekers is rustig verlopen. “Er bestaan nog veel vooroordelen over asielzoekers”, zegt Yalina. “De buitenwereld denkt vaak dat asielzoekers alles krijgen, maar dat klopt niet. Als mensen beseffen dat het echt om basisbehoeften gaat, tonen ze vaak meer begrip. Bij aanvang van de noodopvang maakten we zelfs een afzonderlijk e-mailadres aan, waarop bezoekers eventuele klachten konden melden, maar we hebben geen mails ontvangen”, besluit Yalina.
*We gebruiken schuilnamen om de asielprocedure van het gezin niet in het gedrang te brengen.